Maandag 19 juli. Wachten op de bus om terug te gaan naar de vakantiebestemming. De bus is te laat, de stemming daalt met het verstrijken van de tijd. Om het gevoel van honger en dat van enige ontevredenheid te stillen, een reep chocolade gekocht. Met noten. We verdelen stukken van de reep. Naast ons wordt geklapt. Vrolijkheid, iets harder dan nodig is. Het kleine meisje is de dochter van de vrouw die de toiletten schoonmaakt.
Grote ogen staren naar de chocolade. We nemen nog een stukje, het klappen klinkt weer. Nog één stukje over. Ik kijk haar aan. 'je wilt ook he?' wetend dat ze me toch niet verstaat. Ze wijst naar zichzelf en met de grote, vrolijke ogen zegt ze zacht: 'aussi.' ik kijk even naar moeder. Een bemoedigend knikje en een kort 'merci' ten teken dat haar dochter wel dankbaar hoort te zijn voor een lekkernij die zij haar niet kan geven van de 20 cent die zij verdient per bezoeker. Iedere volgende keer dat ik achteloos een reep chocolade koop, zal ik mijn geluk prijzen.