Woensdag 23 juli, De Parade, Utrecht, Ellen ten Damme.
Als in een reizend gezelschap van 100 jaar terug staat de rij klaar om aan kaartjes te komen voor de voorstelling van Ellen ten Damme, ze komt zelf ook even om de mensen toe te spreken. Dat is eigenlijk niet nodig, want de rij is lang genoeg om aan te geven dat mensen hier graag naar toe gaan.
Vanaf het begin van de voorstelling wordt de toeschouwer getrakteerd op een aaneensluiting van liedjes op het thema van de 'G' en het wordt een uitdaging in elk nummer die letter terug te vinden.
Ten Damme springt over het podium, rent heen en weer, laat zich vastbinden op een brancard en speelt met ogenschijnlijk gemak gitaar, piano en viool. Begeleid door een goede band staat er in dat half uur een mooie show.
Je ontkomt er niet aan je af en toe af te vragen of het maffe gedoe van de zangeres er echt wel bijhoort, maar dan verrast ze weer net zo goed met een prachtige ballad. En daar dringt het langzaam door tot kritischer luisterend publiek: Ze kan prachtig zingen! Geen noot is vals, en het komt met een gemak waardoor je vergeet af te vragen dat het een kunst is om zo te performen. Sterren van grote naam doen haar deze kwaliteit niet na.
Waarom staat Ellen ten Damme dan niet in een uitverkocht Ahoy? Waarom is zij niet de grootste naam op affiches van festivals? Het antwoord laat zich raden; dan kan zij niet meer zo over het podium springen, op letters klimmen en door de zaal rennen. Dan zou zij zichzelf niet kunnen laten zien.
Dus houden we het bij populaire optredens bij reizende gezelschappen, waar een rij enthousiaste mensen de tent verlaat. "Het was gezellig!" Roept ze ons na. En dat was het.